WIE WAS TINCO?

Tinco Lycklama à Nijeholt (1837-1900) is geboren in het Lycklamahuis ( onderdeel van het huidige gemeentehuis van Opsterland) in Beetsterzwaag . Hij is de zoon van Jan Anne Lycklama à Nijeholt, burgemeester van Opsterland en Ypkjen Hillegonda van Eysinga en vernoemd naar zijn grootvader, van grietman van Utingeradeel, Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt, die in 1817 door koning Willem I in de adelstand werd verheven.

Tinco is de oudste in het gezin van 7 kinderen waarin maar drie kinderen een volwassen leeftijd bereiken, naast Tinco nog zijn 5 jaar jongere broer Augustinus en zijn zus Eritia.

Tinco studeerde kortdurend op allerlei plaatsen. Op 17 jarige leeftijd in 1854 in Utrecht, 2 jaar daarna slechts een half jaar in Groningen. Hij heeft daar iets uitgespookt dat wegens zijn adellijke komaf in de doofpot is gestopt. Vervolgens studeerde hij Italiaans in Genève en maakte hij allerlei reizen naar Florence, Milaan, Venetië, Genua, Avignon, Tunis en Algiers.

In Parijs studeert Tinco Arabisch en begint hij op 27-jarige leeftijd zijn reis via Rusland naar De Oriënt. Het is dan 1865. Hij noemde de reis het object van zijn studies en dromen.

In Bagdad laat hij broer Augustinus via een telegram weten dat hij zijn rechten op landgoed Lauswolt na taxatie aan hem wil verkopen. Broer Augustinus laat vervolgens op het landgoed in 1867 een huis bouwen, dat bijna 90 jaar later in 1954 als hotel in gebruik wordt genomen.

Tinco komt pas na ruim drie jaar, in 1868, terug in Beetsterzwaag, bekeerd tot het katholieke geloof en met een grote verzameling archeologische vondsten, schilderijen, kleding en andere voorwerpen, in totaal zo’n 700 stuks. Deze stelt hij (of een deel ervan) ten toon, na een verbouwing in het grote, nu geel/roze Eysingahuis, Hoofdstraat 46, in Beetsterzwaag.

Tinco heeft zijn tocht uitvoerig beschreven. In 2.200 bladzijden doet hij verslag van zijn drie en half jaar durende reis van 2000 mijl door Rusland, de Kaukasus en het Midden-Oosten (van 1865-1868).
De vier boekwerken werden in 1872 door een boekhandelaar in Amsterdam verkocht voor fl.5,90 en voor in leer gebonden exemplaren fl.7,00.

Het museum verdween in 1872 uit Beetsterzwaag en werd verplaatst naar Cannes. Tinco liet daar door Johannes Mook, timmerman in Beetsterzwaag zijn villa Escarras gereed maken als museum.
Tinco laat zijn apen en een enorme en kwaadaardige hond achter in Beetsterzwaag.

In 1875 trouwt Tinco in Oosterhout met Juliana thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg.
Ze werden graag geziene gasten bij de sociale elites in Cannes, die bestonden uit zowel plaatselijke persoonlijkheden als aristocraten en welgestelde burgers uit Parijs, Engeland, Rusland, Pruisen.

De gekostumeerde bals bij “le Baron et la Baronne Lycklama” waren befaamd en werden op doek vastgelegd door Pierre Tetar van Elven. Tinco liet zichzelf enkele keren vereeuwigen in rijke Oosters kledij door deze schilder.

Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt en de barones toe Schwartzenberg bleven een gevestigde waarde te Cannes. Ze onderhielden hun banden met Nederland, waar zij talrijke zakelijke belangen hadden. Zowel in Nederland als in Frankrijk stonden zij bekend voor hun patronage en giften, met name ten gunste van kerken en kloosters.

Van hun vrijgevigheid genoot ook de Sint-Franciscus parochie in Wolvega, waarmee Tinco Martinus persoonlijke banden onderhield. Hij besloot aldaar zijn eigen (houten) kapel te bouwen (gekocht op de Wereldtentoonstelling in Parijs van 1889) op de parochiale begraafplaats, als toekomstige laatste rustplaats.

Tinco overleed op 7 december 1900, thuis in Cannes. Op 11 december had een grote plechtigheid plaats. Het hele stadsbestuur, de consulaire vertegenwoordigers van talrijke landen en talloze andere persoonlijkheden volgden de lijkkoets van de laatste Villa Lycklama naar de kerk van ‘Notre-Dame-de-Bon-Voyage’, waar een herdenkingsmis werd opgedragen. Burgemeester Jean Hibert zélf spreekt de lijkrede voor zijn nauwe vriend.

Nadien vertrok de rouwstoet dwars door de stad naar het station van Cannes, waar de lijkkist nog dezelfde avond vertrekt naar Wolvega. Cannes verloor een markant burger die een blijvende stempel heeft gedrukt op de stad. Zijn weduwe bleef wonen te Cannes tot ongeveer 1911, waarna ze definitief naar Nederland terugkeerde. Ze overleed te Leeuwarden in 1914 en werd op haar beurt bijgezet in de kapel te Wolvega.